Beeldnummer: SME001001702
Zicht op het voormalige fort en later kasteel "Het Tongske" of "Ten Donkske" aan de samenvloeiing van Dijle en Nete, vroeger onder de jurisdictie van de 'vrije aerde van Battenbroek'.
Beschrijving
Circa 1536 bezat Arnold de Merode (+ 1553), communemeester (burgemeester) in het Mechels stadsbestuur, op deze plaats het Hof den Duncxken (den Doncxken). Zijn echtgenote was Catharina van Gotengyes, alias Gottendijs, Gottenijs (?). (zie H.J. Domsta, Geschichte der Fuersten von Merode im Mittelalter, 1981, I, 218-219).
Het complex werd vermoedelijk als bolwerk opgericht of verbouwd ten tijde van de hertog van Alva in de tweede helft van de 16de eeuw. De Merode liet op dezelfde plaats in 1659 een kasteel (her)bouwen. In het begin van de 19de eeuw was het fort/kasteel eigendom van baron Duval-Beaulieu, burgemeester van Bergen (Mons). De daaropvolgende eigenaar, Andreas Wauters uit Gent, richt het kasteel in als boerderij. Later werd het omgevormd tot azijnbrouwerij. In 1836 vormt Delrue van Blandaix en Witteren uit Antwerpen het complex om tot fabriek voor verf en meststoffen. Wegens milieuhinder werd het echter al na 1 jaar gesloten. Nadien werd het terug verbouwd tot boerderij. In 1926 werd het volledig gesloopt.
Battenbroek vormde eeuwenlang een territorium met eigen rechtsregels, dat pas tijdens de Franse Revolutie als gehucht bij Walem gevoegd werd.
De benaming "donk" zou teruggaan op een verhoogde plaats in een moerassig gebied ofwel afgeleid van een "landtong".
Op de voorgrond passeren enkele binnenschepen op de Dijle.